Wist je dat het gemiddelde wettelijke pensioen van een zelfstandige slechts duizend euro per maand bedraagt? Als je na je loopbaan graag dezelfde levensstandaard wil behouden, kan je dus maar beter zelf een appeltje voor de dorst voorzien. Naast het typische pensioen- en langetermijnsparen kan je als zelfstandige ook pensioen opbouwen via formules die fiscaal veel gunstiger zijn. Neem nu de Individuele Pensioentoezegging bijvoorbeeld, of kortweg IPT.

Wettelijk pensioen volstaat niet

Iedereen die met pensioen gaat, heeft recht op een wettelijk pensioen. Dit is de eerste pensioenpijler. Maar vaak volstaat die niet om je levensstandaard te behouden, zeker als zelfstandige. Via pensioen- of langetermijnsparen (de derde pensioenpijler) kan je al bijkomend pensioen opbouwen. Beide formules leveren een mooi fiscaal voordeel op, maar werken wel met een maximumbedrag.

Als zelfstandige kan je je pensioen veilig stellen via een aantal fiscaal nog aantrekkelijker systemen: het VAPZ (voor alle zelfstandigen), de IPT (voor zelfstandigen met een vennootschap) en de POZ (voor zelfstandigen zonder vennootschap). Deze afkortingen staan respectievelijk voor Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen, Individuele Pensioentoezegging en Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen. Al deze systemen behoren tot de tweede pensioenpijler, net als de groepsverzekering waarmee ook werknemers een aanvullend pensioen kunnen opbouwen. Simpel gesteld kun je door de verschillende systemen hierboven te combineren, als zelfstandige je pensioen op hetzelfde niveau brengen als dat van een werknemer met een groepsverzekering. 

 

VAPZ als basis voor alle zelfstandigen

Als basis kiezen de meeste zelfstandigen voor het VAPZ, want dat levert het meeste belastingvoordeel op. De premies die je stort, worden beschouwd als beroepskosten en zijn volledig fiscaal aftrekbaar. Daardoor heb je een lager belastbaar inkomen en betaal je dus ook minder sociale bijdragen. De premies zijn bovendien niet onderhevig aan de verzekeringstaks van 4,4%. 

Het bedrag dat je kan sparen, hangt af van je beroepsinkomen. Je kan maximaal 8,17% van je netto belastbaar beroepsinkomen sparen, met voor 2022 een plafond van 3.447,62 euro per jaar. Een VAPZ belegt altijd in een tak 21-product, waardoor je zeker bent van een gegarandeerde rente, eventueel aangevuld met een winstdeelname. Het gespaarde kapitaal wordt uitgekeerd wanneer je met pensioen gaat of bij vroegtijdig overlijden vóór je pensionering. Op die manier is dus ook meteen je gezin beschermd.

 

De voordelen van de IPT op een rij

Met het VAPZ kun je maximaal 3.447,62 euro per jaar sparen voor je pensioen en dat volstaat vaak niet om je huidige levensstandaard aan te houden. Bovendien hang je bij een VAPZ altijd vast aan een tak 21-product, wat vandaag slechts zeer weinig rendement oplevert. Daarom kiezen steeds meer zelfstandigen ervoor om in te tekenen op een IPT (Individuele Pensioentoezegging). Dit systeem is enkel beschikbaar voor bedrijfsleiders met een vennootschap, die een regelmatig en maandelijks loon ontvangen. De premies voor deze levensverzekering worden betaald door de vennootschap, maar jij bent als bedrijfsleider wel de begunstigde van het verzekeringscontract. Daarom wordt de IPT wel eens de groepsverzekering voor zelfstandigen genoemd. Zelfs als de vennootschap failliet zou gaan, blijf jij recht hebben op het tot dan toe opgebouwde kapitaal.

 

Voordelig voor de vennootschap, voordelig voor jou

Hoewel jij als bedrijfsleider de begunstigde van het contract bent, is een IPT ook voor jouw vennootschap bijzonder interessant. De gestorte premies zijn namelijk voor je vennootschap volledig aftrekbaar als beroepskosten. De enige voorwaarde is dat je voldoet aan de befaamde 80%-regel. Die bepaalt dat de som van je wettelijke pensioen (eerste pensioenpijler) en het opgebouwde kapitaal van het VAPZ én de IPT (de tweede pensioenpijler) niet hoger mag zijn dan tachtig procent van je huidig bruto belastbaar inkomen. Zolang je je aan de 80%-regel houdt, beslis je dus zelf hoeveel je vennootschap in de IPT stort. Een IPT afsluiten is trouwens een handig middel om de winst van je vennootschap te verlagen, en op die manier dus minder vennootschapsbelasting te betalen.

 

Nog geen IPT opgestart? Haal fiscale voordelen in via inhaalbijdragen met terugwerkende kracht

Had je vennootschap in zijn beginjaren nog niet genoeg middelen om IPT-premies te betalen? Of wou je als bedrijfsleider de vrijgekomen financiële middelen eerst inzetten voor het bedrijf zelf? Wat de reden ook is, op die manier liep je wel de fiscale voordelen mis die eigen zijn aan de IPT. Het goede nieuws is dat je de fiscale ruimte uit het verleden kunt vullen door de zogenaamde backservice. Die laat je toe om inhaalbijdragen te storten met terugwerkende kracht voor de jaren waarin je actief was voor je een IPT afsloot en dat tot tien jaar terug. Al geldt ook hier dat je ten alle tijde de 80%-regel moet respecteren.

Je kunt de inhaalpremie in één keer of in schijven storten. Het bedrag dat je betaalt, wordt ook meteen afgetrokken van de winst van je onderneming en dat is natuurlijk bijzonder interessant voor je vennootschapsbelasting. Om te weten welk bedrag je exact kunt storten ter compensatie van de jaren dat je nog geen IPT had, neem je best contact op met je boekhouder of verzekeringsmakelaar. Deze backserviceformule is trouwens enkel mogelijk bij een IPT, en niet bij een VAPZ. Reden te meer dus om als zelfstandig bedrijfsleider een IPT af te sluiten.

 

Aanvullende waarborgen

Goed om te weten is ook dat je je IPT kunt personaliseren met een aantal aanvullende waarborgen, bijvoorbeeld tegen inkomensverlies bij arbeidsongeschiktheid of overlijden. Op die manier kun je je gezin financiële zekerheid bieden als er iets met jou zou gebeuren. In combinatie met een IPT kosten die verzekeringen bovendien minder dan wanneer je ze apart zou afsluiten. 

 

Kosten en rendement

Anders dan bij het VAPZ geldt op de stortingen voor een IPT wel een verzekeringstaks van 4,4%. Bij de uitkering van het kapitaal gaan daar nog een RIZIV-bijdrage van 3,55%, een sociale bijdrage van maximaal 2% en een eindtaks van af. De eindtaks hangt af van de leeftijd waarop je het kapitaal opvraagt. Een lange loopbaan wordt daarbij gestimuleerd: hoe dichter bij de pensioenleeftijd van 65 jaar [Dit is de situatie in 2022. De wettelijke pensioenleeftijd wordt vanaf 2025 vastgelegd op 66 jaar en vanaf 2030 op 67 jaar.], hoe meer fiscaal voordeel je doet.

Een overzicht:

●    Vanaf 65 jaar: 10%

●    Tussen 62 en 64 jaar: 16,5%

●    61 jaar: 18%

●    60 jaar: 20%

Het rendement hangt af van de gekozen formule. Kies je voor een tak 21-formule, dan ben je zeker van een gegarandeerd rendement, eventueel aangevuld met een winstdeelname. Met een tak 23 beleg je in beleggingsfondsen die overeenkomen met je beleggersprofiel, zonder kapitaalgarantie op de einddatum. Op lange termijn heb je wel kans op een potentieel hoger rendement.

Of je nu het best af bent met een VAPZ of een IPT, hangt af van je persoonlijke situatie. Door het grotere belastingvoordeel en het ontbreken van de verzekeringstaks van 4,4% lijkt een VAPZ op het eerste gezicht misschien de meest voordelige formule. Maar bij een VAPZ hang je altijd vast aan een tak 21-product, wat vandaag slechts zeer weinig rendement oplevert. Zo kun je dus potentieel ook veel rendement mislopen. In onderstaand voorbeeld simuleren we de mogelijke opbrengst van een zelfstandige die op 30-jarige leeftijd instapt in een VAPZ of een IPT. De jaarlijkse inbreng - het maximaal toegestane bedrag van 3.447,62 euro per jaar - en de beleggingsduur zijn dezelfde. Het verschil zit hem in de gekozen formule: tak 21 voor het VAPZ met een rendement van 2% per jaar en tak 23 voor de IPT met een rendement van 4% in dynamische fondsen. 

In dit specifieke voorbeeld is de waarde van de belegging op de einddatum dus een stuk hoger bij de IPT dan bij het VAPZ. Zo zie je dat, ondanks 4,4% meer verzekeringstaks bij instap, op lange termijn er een wezenlijk verschil is in opbrengst. Door op jonge leeftijd te kiezen voor een tak 21-formule op lange termijn kan het dus dat je jezelf vastzet voor lange tijd. Hoe weet je dan wat voor jou de beste formule is? Een gespecialiseerde verzekeringsmakelaar (zoals Wilink) analyseert jouw persoonlijke situatie tot in de puntjes en raadt je vervolgens de beste oplossing aan.

 

Gebruik de IPT om privévastgoed te financieren

Wie vastgoed koopt, gaat in de meeste gevallen een klassieke hypothecaire lening aan. De terugbetaling van het krediet gebeurt op maandelijkse basis met geld uit het privévermogen. Om die maandelijkse aflossing te kunnen betalen, moet je jezelf natuurlijk een hoog genoeg loon uitkeren en dat brengt een pittige belasting met zich mee. Vaak vraagt de kredietverstrekker ook nog eens een eigen inbreng van rond de twintig procent. Wie regelmatig premies stort in een IPT, heeft echter een alternatief voorhanden.

 

Voorschot op het kapitaal

Het kapitaal dat je vennootschap opbouwt via IPT-stortingen staat normaal gezien vast tot aan je pensioenleeftijd. Er bestaat echter één uitzondering waarvoor je een voorschot op het kapitaal kunt krijgen: voor de aankoop, bouw of verbouwing van privévastgoed. Je mag dit redelijk ruim interpreteren: de aankoop van een tweede verblijf, de aanleg van een zwembad, een nieuwe keuken, … 

Afhankelijk van de gekozen maatschappij kun je tussen de 60 en 78% van het kapitaal als voorschot krijgen. Om een voorschot te krijgen, moet je wel aan een aantal voorwaarden voldoen:

  1. Het moet gaan om een privéproject binnen de Europese Economische Ruimte. Daaronder vallen alle landen van de Europese Unie plus Liechtenstein, Noorwegen en IJsland.
  2. Het vastgoedpand moet volle eigendom zijn. Je moet als eigenaar dus het recht hebben om het pand te bewonen of te verhuren. Je bezit met andere woorden ook het vruchtgebruik van het pand.
  3. Als je het goed opnieuw wil verkopen, moet je ook het voorschot terugbetalen.

Vastgoed financieren met een voorschot op je IPT heeft verschillende voordelen. Dankzij het voorschot heb je geen hypothecaire lening nodig en vermijd je dus expertisekosten en een schuldsaldoverzekering. Je hoeft ook niet langs te gaan bij de notaris en betaalt dus geen notariskosten en registratierechten. 

Een voorschot nemen op je IPT-kapitaal is uiteraard niet volledig gratis. Je zal aan de verzekeringsmaatschappij interesten moeten betalen op het opgenomen bedrag, jaarlijks of alles samen op het einde van de rit. Een interestvrij voorschot bestaat ook, maar dan zal je minder rendement dan normaal krijgen op het reservekapitaal dat nog in je IPT zit. Wanneer je met pensioen gaat, betaal je het voorschot terug. In de praktijk trekt de verzekeraar het bedrag gewoon af van het nog uit te betalen kapitaal.

 

Wedersamenstelling van het hypothecair krediet

Naast het voorschot bestaat er nog een andere manier om je IPT in te zetten voor de financiering van privévastgoed, namelijk via een wedersamenstelling van het hypothecair krediet. In het verzekeringsjargon spreekt men ook wel eens van een bulletkrediet. Het principe is simpel: je sluit een hypothecaire lening af en betaalt tijdens de looptijd van de lening enkel de interesten terug aan de kredietverstrekker. Dat gebeurt met geld uit je privévermogen. Ondertussen blijft je vennootschap op regelmatige basis premies voor de IPT storten. Wanneer je met pensioen gaat, betaalt de verzekeringsmaatschappij het opgebouwde IPT-kapitaal uit aan de kredietverstrekker van de hypothecaire lening.

 

Conclusie

Aangezien het wettelijke pensioen voor zelfstandigen geen hoogvlieger is, kun je maar beter zelf een extra financiële reserve aanleggen voor later. Als zelfstandige met een vennootschap kan dat op twee manieren: via het VAPZ en de IPT. Met het VAPZ kan je maximaal slechts 3.447,62 euro per jaar aan de kant zetten. Wil je als zelfstandige met een vennootschap nog aanvullend sparen voor je pensioen, dan kan dat via de IPT waarbij de vennootschap de premies betaalt. Een gespecialiseerde verzekeringsmakelaar kan samen met jou bepalen welke combinatie voor jou het interessantste is. Teken je in op een IPT, dan kan je die als kers op de taart gebruiken om de aankoop, bouw of verbouwing van privévastgoed te financieren. Simpel gesteld laat je dus je onderneming betalen voor vastgoed dat je privé gebruikt. 

Stel ons al uw vragen, wij helpen u graag verder