Gevolgen van het coronavirus voor de aanvullende pensioenen: van de niet-aftrekbaarheid van de IPT-premies tot de nietigheid van het gesloten contract met terugbetaling van de premies.
De Commissie voor Aanvullende Pensioenen voor de Zelfstandigen heeft zich gebogen over de impact van het coronavirus. Het zou kunnen dat alle of een deel van de betaalde premies in het kader van een individuele pensioentoezegging (IPT) niet langer aftrekbaar zijn als gevolg van een omzetdaling of -opschorting. Het is ook mogelijk dat er een belastingheffing komt op de door de onderneming betaalde pensioenbijdragen, en wel als voordeel van alle aard. In zijn arrest van 6 mei 2020 gaat het hof van beroep van Luik nog een stap verder en neemt het een beslissing die op zijn zachtst gezegd opmerkelijk is.
De coronacrisis zal ontegensprekelijk gevolgen hebben voor de verzekeringswereld en meer in het bijzonder voor de aanvullende pensioenen.
Gezien de daling/opschorting van de bezoldiging van de werknemers tijdens de heersende pandemie gaat dit probleem uiteraard over de in aanmerking te nemen bezoldiging voor de berekening van de 80%-regel in het kader van de betaling van een IPT-premie. Deze situatie kan zowel betrekking hebben op bedrijfsleiders die hun omzet hebben zien dalen, als op degenen die een overbruggingsrecht hebben ontvangen (dat niet als een normale/regelmatige beloning wordt beschouwd) en hun bezoldiging gedurende enkele maanden hebben opgeschort.
In deze hypothese is het niet ondenkbaar dat er, naast de niet-aftrekbaarheid van de betaalde premies die berekend zijn op basis van de 'oude' bezoldiging, een belastingheffing komt op de door de onderneming betaalde pensioenbijdragen, en wel als voordeel van alle aard. Tot slot kan de onderneming zich gedwongen voelen om te stoppen met de premiebetaling, wat mogelijk is bij dit soort verzekeringsovereenkomst, hierdoor bestaat het risico dat er ook een einde komt aan de afgesloten extra waarborgen (gewaarborgd inkomen). Dat zou een ramp betekenen voor de verzekerde in deze toch al lastige tijden.
Het hof van beroep van Luik moest zich onlangs uitspreken over een zaak waarin de bezoldiging van de bedrijfsleider was verhoogd.
Het hof wijst erop dat ze wel niet met terugwerkende kracht in aanmerking kan komen voor de berekening van de 80%-regel, ook al kan er rekening worden gehouden met de nieuwe bezoldiging vanaf het ogenblik van de toekenning.
In deze zaak heeft de onderneming echter wijselijk het argument gebruikt van het niet-aftrekbare karakter van de premie die is gestort in het kader van de door haar afgesloten IPT om de teruggave van de te veel betaalde premies te vorderen.
De doorslaggevende factor bij het afsluiten van een IPT-overeenkomst? Het aftrekbare karakter van de betaalde premies voor de vorming van een aanvullend pensioen. Als dit element verdwijnt of zelfs nooit heeft bestaan, moet de overeenkomst als nietig worden beschouwd (vanaf het ogenblik van het sluiten van het contract), op basis van artikel 1110 van het Burgerlijk Wetboek, omdat een essentieel element van het contract ontbreekt.
Verrassend genoeg was het hof het eens met deze redenering en beval het bijgevolg de terugbetaling van de premies aan de onderneming. Het bedrag van de te veel betaalde premies moest dus niet langer worden beschouwd als een verworpen uitgave, maar wel degelijk als een onderwaardering van activa. Als gevolg hiervan kreeg de onderneming de kans om een nieuwe IPT-verzekering af te sluiten en het bedrag van de opnieuw geïnvesteerde premies af te trekken tijdens een later boekjaar.
Als u geïnteresseerd bent in dit onderwerp of een vraag heb, neem dan gerust contact met ons op!
